Laatst zei iemand tegen mij: ‘Ik vind het toch zo knap van je dat je elke dag weer, aan het einde van de dag mediteert.’ Met daarna de vraag: ‘Hoe doe je dat toch naast alle andere dingen die je moet doen?’
Eigenlijk is dagelijks mediteren net als tandenpoetsen.
In de ochtend en voordat ik ga slapen poets ik mijn tanden. En mocht ik het eens vergeten dan lig ik in bed en dan is dat niet lekker, het voelt raar en mijn mond is vies. En zo voelt dat ook bij het dagelijkse mediteren, als ik het niet doe, dan voelt dat raar alsof de dag niet af is.
En natuurlijk moest ik mezelf er in het begin steeds aan herinneren nog te gaan mediteren. Maar op een gegeven moment hoorde het gewoon bij de afronding van de dag. En tandenpoetsen zijn we al jaren zo gewend te doen en denk ik eigenlijk niet meer zo over na, of ik het wel of niet zou doen. Toen ik maanden geleden begon met mediteren in de avond waren er ook best avonden dat ik dacht ‘moet dat nĂș nog echt?’. Maar ik weet inmiddels hoe fijne afronding van de dag het is, hoe fijne opruiming van je hoofd het is en hoe fijne nachtrust ik er van krijg. Dus vraag ik me dat zelden meer af en word het elke dag meer ‘normaal’ om de dag mee af te sluiten.
Maar er zijn ook wel verschillen voor mij. Tandenpoetsen gaat op de automatische piloot en denk ik aan allerlei dingen. Bij meditatie is het juist de bedoeling dit niet te doen, maar te focussen op de meditatie.
Kortom: Mediteren is als tandenpoetsen met een knipoog weliswaar J.
Lieve groetjes,
Nimrita